Afl. 3 - Het dorp kiest zijn eigen burgemeester

Gepubliceerd op 8 november 2023 om 11:05

De vorige kerk van Vlodrop, ingewijd in 1782, op de plaats van het huidige oude kerkhof. Honderdvijftig jaar later was deze aan vervanging toe, maar daarover ontstond een heftig conflict tussen pastoor Martens en gemeentesecretaris Mulders. Dat komt later in deze serie aan de orde.


Ogen en oren

Het gemeentebestuur van kleine dorpen als Vlodrop was een mini-organisatie, waarin alles draaide om de burgemeester. Hij kwam wekelijks bijeen met zijn wethouders, maar die hadden geen eigen taken. Zij waren een soort assistenten van hem, zijn extra ogen en oren. Dat was nuttig omdat het dorp uitgestrekt was en het nog zonder telefoon moest doen. Bovendien vervulde de burgemeester van Vlodrop zijn ambt gedurende vele jaren ook in Posterholt, Melick-Herkenbosch en St. Odiliënberg, dus dan waren de ogen en oren van de wethouders helemaal belangrijk.

De gemeenteraad van zeven leden kwam maar af en toe bijeen. Wanneer een raadslid overleed, werd meteen een opvolger gekozen en die moest minimaal de helft van het aantal uitgebrachte stemmen krijgen, anders was er een tweede ronde nodig. Als er maar één kandidaat was voor een raadszetel, werd die zonder stemming gekozen verklaard. Burgemeesters mochten lid zijn van de raad en waren dat meestal ook. 

Korte lijntjes

Omdat elke twee jaar een derde van de gemeenteraad werd vervangen, moest er nogal eens gestemd worden. Maar aan die verkiezingen mochten rond 1870 alleen getrouwde mannen van 25 jaar en ouder meedoen en dan nog alleen als ze jaarlijks minimaal zo’n twintig gulden aan belastingen moesten betalen. Zodoende mochten slechts enkele tientallen mannen, vooral grotere boeren, herbergiers of anderen met enige eigendom, de gemeenteraad kiezen. In de loop der decennia werd het kiesrecht geleidelijk uitgebreid, maar ook kort voor de invoering van het algemeen kiesrecht in 1917 mocht een kwart van mannen nog niet stemmen.

De kiesgerechtigde mannen kwamen uit grote families die door huwelijken weer relaties met andere families hadden. Bovendien hadden ze zakelijke betrekkingen met elkaar als verpachters en pachters van grond en als klant van ambachtslieden en herbergiers. Eigenlijk was vrijwel niemand anoniem of volkomen ongebonden in het dorp. In de praktijk kende iedereen wel enkele gemeenteraadsleden persoonlijk en zo iemand kon je dus gemakkelijk aanspreken, op straat, op het veld of op zondag na de hoogmis.

Als je niet via persoonlijke relaties iets kon regelen, kon je naar het wekelijkse spreekuur van de burgemeester gaan. Mocht je met een groep mensen ergens ontevreden over zijn, dan kon je bovendien een ‘rekest’ indienen bij de gemeenteraad, die verplicht was dat te behandelen. Daarvoor was het voldoende een briefje met je verlangens op te stellen en dat door een paar mensen te laten ondertekenen. Dus, ook al was het kiesrecht beperkt, de lijntjes naar het gemeentebestuur waren heel persoonlijk en heel kort.

Het Vlodrop van nu is nog steeds verbonden met dat van 1860, want in de gemeentelijke stukken over grondeigendom uit die tijd kom je veel bekende familienamen tegen zoals Van der Beek, Puts, Biermans, Smeets, Grachten, Clout, Cuijpers, Bremmers, Coenen, Claessen, Geijsers, Tegels, Op ‘t Veld, Potting, Beckers en Maessen.

De burgemeester

Het burgemeestersambt was een nevenfunctie voor iemand met een zeker aanzien, maar wel een functie die werk en verantwoordelijkheid meebracht. De burgemeester was de man waar het hele dorp naar keek als er iets geregeld moest worden. Hij kreeg een toelage van zijn eigen gemeente. Omstreeks 1870 was dat zo’n 70 gulden per jaar, maar dat bedrag steeg tot 700 gulden omstreeks 1920, waarbij bovendien meetelde dat iemand in meerdere gemeenten burgemeester kon zijn. Ook was de burgemeester soms tevens gemeente-ontvanger of gemeentesecretaris, functies waarvoor hij apart gehonoreerd werd.

Maar in de negentiende eeuw moesten burgemeesters echt nog wel mannen met een eigen inkomen zijn, bijvoorbeeld als grondeigenaar, als pachter van een grote hoeve of als uitbater van een goedlopende herberg. De gouverneur van Limburg, die iemand als burgemeester moest voordragen bij de Kroon, lette bij zijn voordracht erop of iemand ‘zijn stand kon ophouden’.

Gezagsrol

Wie kwam die gezagsrol toe? In de steden was de burgemeester vaak een wat grotere ondernemer of een notaris, maar in een dorp als Vlodrop had je zulke mensen niet, want daar woonden alleen boeren, ambachtslui en een enkele koopman. Iedereen kon bij de gouverneur naar de functie solliciteren, maar wat wist men in Maastricht nou over het leven en de verhoudingen in Vlodrop? In de archieven heb ik gevonden hoe ze dat in Maastricht vaak oplosten. Ze gingen er vanuit dat iemand die de meeste stemmen bij de raadsverkiezingen had gekregen, die uit een goede familie kwam en die een redelijk inkomen had, in staat moest zijn het ambt te bekleden. In de praktijk betekende dit dat het dorp vaak zijn eigen burgemeester koos en dat het bijna altijd iemand was uit het eigen dorp of uit de naaste omgeving. Die selectie ging vaak goed, maar liep ook nogal eens verkeerd af. Dat laatste was bitter voor gemeenten die moesten accepteren dat ze een burgemeester uit een ander dorp kregen.

Boven de partijen

In zijn studie over Maasniel schrijft Theo Beckers dat burgemeesters boven de partijen moesten staan, maar dat in de praktijk niet altijd deden. Zij waren ‘de verpersoonlijking van plaatselijke machtsverhoudingen. Zij maken deel uit van een ingewikkeld spel tussen toonaangevende families en bepalen grotendeels het spelverloop door invloed uit te oefenen op de samenstelling van kandidatenlijsten, de benoeming van wethouders en de aanstelling van de gemeentesecretaris.’ Omdat de burgemeester ook lid van de raad kon zijn, had hij veel mogelijkheden zijn stem te laten gelden, zowel door zijn kennis als door zijn stemgedrag. In Vlodrop zal het niet anders zijn geweest. Het belang van het ambt mag dan ook niet worden onderschat. Volgende week maken we kennis met een man die dat in elk geval tot volle tevredenheid heeft uitgeoefend.

Reactie plaatsen

Reacties

Ad Buurman
een jaar geleden

Met veel belangstelling deze geschiedenis gelezen.

louis op de Kamp
een jaar geleden

Hoi Pieter,

Prachtig, die oude verhalen over Vlodrop. Wat duurt een week toch lang om op het volgende artikeltje te wachten... Geweldig! Ik hoop dat door jouw verhaaltjes meer naar buitn komt. Dat mensen met aanvullingen en/of vragen komen. Een mooie aanvulling op "Vlodrop in oude dagen". Jij bent nakomeling van een burgemeestersfamilie. Ik ook! Die mevr. Maria Potting, echtgenote van burgemeester Maessen die in Keulen overleed en op het Oude Kerkhof twee (!!) mooie herinneringsmonumenten heeft, was mijn oud tante.