De Vlodropse liedertafel De Eendracht, omstreeks 1890. Burgemeester (en dirigent) Sjeng Maessen zit links onder het vaandel. Bovenste rij links is waarschijnlijk zijn zoon Peter (toen 29 jaar). [1]
De raad vergadert
Sjeng Maessen was in 1872 burgemeester geworden en woonde vanaf ongeveer 1880 met zijn gezin op het adres Vlodrop Station 36, waar later café Van Kempen is geweest. Terwijl zijn vrouw Maria daar de herberg Dalrust bestierde, was Sjeng druk met al zijn bestuurlijke werk. Wat hield dat in en hoe ging zo’n burgemeester om met zijn gemeenteraad?
De oudste nog beschikbare notulen van de gemeenteraad zijn van 29 oktober 1878, dat was enkele maanden voordat de IJzeren Rijn en Vlodrop Station in gebruik zouden worden genomen, maar in de notulen is daarover niets terug te vinden. De gemeenteraad vergaderde zo’n zes of acht keer per jaar, gewoonlijk op dinsdagavond om zeven uur. De burgemeester, die zelf één van de zeven raadsleden was, had P. Schouwenberg en P. v.d. Beek als wethouders. De raadsleden waren J.H. Cuijpers, J. Bremmers, J. Cuijpers en F.H. Biermans. De summiere notulen zijn in een sierlijk handschrift opgesteld, maar niet altijd precies te volgen. Meestal is er een voorstel van de burgemeester, daarna volgt soms enige discussie en dan wordt de zaak beklonken.
Wat stond er die dag op de agenda? Nachtwacht Peter Rauch, die in de winter zijn rondjes door het dorp moest lopen om te zien of alles veilig was, vond zijn traktement te laag en de raad besloot dat te verhogen tot veertig gulden per jaar.
Verder was het dak ingevallen van de pastorie, die de gemeente aan de pastoor verhuurde. De raad besloot reparatiemateriaal te kopen en droeg aannemer Wassen uit Effeld op het werk uit te voeren. Ook besloot de raad om de verbetering van de weg naar Herkenbosch publiek aan te besteden.
Onderwijzeres voor handwerken
In de volgende raadsvergadering, die van 6 december, bleek dat er niemand had gesolliciteerd naar de functie van hulponderwijzer, ondanks de verhoging van het traktement van 400 naar 450 gulden per jaar. (De school was toen nog een gemeentelijke instelling.) De advertentie in de Roermondse weekbladen had niets opgeleverd. De burgemeester stelde voor de lat hoger te leggen en op zoek te gaan naar een hoofdonderwijzer en een aparte onderwijzeres aan te trekken voor ‘handwerken voor het vrouwelijk geslacht’. Maar dat was niet gemakkelijk, want hij moest daarvoor naar Maastricht om uit te zoeken hoe dit zo spoedig mogelijk geregeld kon worden en om subsidie te vragen. Een maand later was het onderwijzersprobleem bijna opgelost, want de burgemeester had een zuster van de Ursulinen op het oog, voor wie alleen nog een woning moest worden gevonden.
In de gemeenteraad was altijd veel aandacht voor het onderhoud van de wegen. Zo stelde de gemeente in mei 1879 twee kantonniers aan voor de hoofdroute door het dorp, de weg van Sint Odiliënberg naar de Rothenbach. Voor een traktement van veertig gulden per jaar moesten zij steeds de gaten in de weg vullen en lastig struikgewas verwijderen, maar dat moest wel serieus gebeuren, want anders kon de gemeente op hun kosten iemand anders inhuren.
Moord op de jachtopziener
Sjeng Maessen was overal aanwezig, niet alleen als burgemeester, maar ook omdat hij dirigent was van de liedertafel De Eendracht. Die trad bij elke gelegenheid op, zoals bij het jubileum van pastoor Klaessen in december 1872.
Conflicten, vetes en pijnlijke misverstanden zijn van alle tijden en dat zal in de dorpen van Sjeng niet anders zijn geweest. Er waren zoveel boeren met duizenden lapjes grond dat er zeker regelmatig ruzie over perceelsgrenzen is geweest. Blijkbaar wist Sjeng te voorkomen dat kleine zaken uit de hand liepen, want de krant schreef dat hij ‘steeds vrede en eendracht stichtte, waar die bedreigd werden’.
Wat de kranten wel haalde, zelfs in heel Nederland, was de moord op onbezoldigd rijksveldwachter en jachtopziener Hommen. Op een dag in mei kwam die, vader van drie kinderen, niet thuis van zijn werk. De burgemeester riep alle mannen van het dorp op in het bos te gaan zoeken, maar zelfs met ruim honderd man konden ze hem eerst niet vinden. De volgende dag bleek hij met een kogel in zijn borst en een verbrijzelde schedel in de buurt van het spoor te liggen. Verdachte was al gauw een bekende stroper, Geraedts, bijnaam Nulleke, die eerder door Hommen zou zijn bekeurd en die hem zou hebben bedreigd.
De Roermondse politie en de Marechaussee maakten groot werk van de zaak. De bemoeienis van Maessen werd in de kranten veel geprezen en later was het zijn taak het vindersloon van honderd mark te overhandigen. De ontvanger, Van Helden, gaf daarvan dertig mark weer aan de mannen die mee hadden helpen zoeken.
Verder haalde Maessen de krant toen er in 1894 een zestigjarige bruiloft was, in die tijd heel bijzonder. Maar de twee oudjes waren er zo slecht aan toe, dat ze financieel niet meer konden rondkomen. Daarom kwam er een geldinzameling op gang, waarbij men bijdragen onder andere aan de burgemeester kon afgeven.
Het is jammer dat er zo weinig bekend is over iemand die vijfentwintig jaar burgemeester is geweest. Kranten maakten in die tijd nog geen portretten van bestuurders, laat staan dat ze interviews afnamen. Pas na zijn overlijden schreef de krant dat Maessen ook functies had bekleed voor een vakbond, bij een waterschap en als commissaris van bedrijven. Hij had dus allerlei verantwoordelijkheden verzameld en die kennelijk tot tevredenheid van zijn medebestuurders vervuld.
Voortkruipende ziekte
Gedurende het jaar 1897 was het gemeentebestuur grotendeels met de gewone zaken bezig, zoals het onderhoud van de wegen en van de oevers van de Roer[2]. Steeds meer heide op de Meinweg werd ingezaaid om dennen te telen. Het bestuur wilde de weg naar het Station verbeteren, maar kon de zevenhonderd gulden die dat zou kosten nog niet opbrengen. Wel werd voor het eerste besloten enkele straatlantarens aan te schaffen.
Toch zullen onze Vlodropse overgrootouders zich vooral andere gebeurtenissen van dat jaar lang hebben herinnerd. In juni was het altijd druk met Pinksteren, de zomerkermis en de Sacramentsprocessie. Maar het hoogtepunt was, op maandag 21 juni, het inspectiebezoek van de Limburgse gouverneur. Daarvoor moest alles in gereedheid worden gebracht. Vlodrop had nog geen harmonie, dus werd die van Montfort gevraagd tegen vergoeding het bezoek op te luisteren. De schutterij moest een erewacht vormen en daarvoor kregen de officieren fraaie uniformen op kosten van de gemeente. Als tegenprestatie mochten de mannen van de schutterij een vat bier van honderdvijftig liter leegdrinken. (De liedertafel deed ook mee, maar die moest het doen voor slechts 35 liter bier.) De schoolkinderen kregen vlaggetjes, er waren saluutschoten en de burgemeester mocht van de gemeenteraad een paar flessen wijn kopen om Zijne Excellentie gepast te ontvangen.
Het dorp liet zich van zijn beste kant zien. De gouverneur was de Roermondenaar en voormalig minister van Justitie Gustave Ruijs de Beerenbrouck. Die was zo onder de indruk van de Vlodropse ontvangst dat hij bij zijn volgende bezoek, in 1901, benadrukte dat ‘de ingezetenen zo min mogelijk in hun bezigheden zullen worden gestoord’, want al die versiering was echt niet nodig.
Waarschijnlijk wist Ruijs de Beerenbrouck tijdens zijn bezoek dat Sjeng Maessen, burgemeester van drie van zijn gemeenten, al ziek was, want enkele weken daarna onderging die in Maastricht een mondoperatie wegens een ‘voortkruipende ziekte’. De twee mannen zullen hebben besproken hoe het verder moest na het onvermijdelijke wegvallen van de ervaren bestuurder.
In september moest Maessen al de vergadering van de gemeenteraad overslaan. De andere raadsleden spraken toen af dat een van de wethouders met hem zou overleggen hoe zijn 25-jarig jubileum kon worden gevierd ‘met het oog op zijnen tegenwoordig ziekelijken toestand’. Dat jubileum werd een groot en met verdriet omrand feest in september, want zijn heengaan was nabij.
Op 19 november 1897 overleed de burgemeester, 63 jaar, in een ziekenhuis in Keulen 'gedurende een geneeskundige operatie' na een 'lang smartelijk en met veel geduld gedragen lijden'.
Sjeng Maessen werd in de krant geprezen als een 'oprecht katholiek’, een 'practisch man, wiens woord waarde had, wiens advies gaarne vernomen werd.' De begrafenis was indrukwekkend, met delegaties uit alle gemeenten waarvan hij burgemeester was. Hij werd begraven naast de oude kerk, die later is afgebroken. Op het Oude Kerkhof van Vlodrop staat in de buurt van zijn graf een herdenkingskruis dat is opgericht na een kort overleg tussen de besturen van zijn drie gemeenten, die elk dertig gulden aan het kleine monument hebben bijgedragen. Jan Maessen is de enige burgemeester die deze eer te beurt is gevallen.
Ook al weten we weinig over het dagelijkse werk van een burgemeester, de inwoners hadden toch vaak met hun gemeentebestuur te maken. Daarover volgende week.
Noten
[1] Deze foto komt uit het fotoarchief van de Heemkundevereniging Roerstreek en is opgenomen in het fotoboek Roerstreek in oude prenten 1985-1935. Daar worden de volgende namen genoemd: staande van links naar rechts: Jan Maessen (broer van de burgemeester. Dit klopt niet; de burgemeester heette zelf Jan; dit is waarschijnlijk zijn zoon Peter), Michel van Helden, Hendrik Geijzers (bakker Driek), Johannes Timmersmans (Telle Han), Potting (de sjùt), Gerard Op het Veld, Chris Wolken, Paul Beckers, Gerard Geijzers, Han Pauly (vanne Etsberg), Jacobus van der Beek (broer van bakker Sjeng), Herman Weijzers. Zittend van links naar rechts: Josef Huts, Jacobus Beckers, burgemeester Johannes Maessen, Godfried Op het veld, Jacobus van der Beek, Hendrik Sampers (Kerkberg)
[2] Verslag van de gemeente aan de provincie over 1897, gemeentearchief inv. nr. 633.
Reactie plaatsen
Reacties